V.O.C

Verenigde Oostindische Compagnie

VOC-schip Amsterdam...

Op 8 januari 1749 vertrok het fonkelnieuwe VOC-schip Amsterdam van de rede van Texel voor zijn eerste reis naar Azië. Aan boord waren 203 zeelieden, 127 soldaten en 5 passagiers. De 33-jarige Willem Klump was kapitein op de Amsterdam. Het schip was geladen met handelsgoederen (textiel en wijnen), ballastlading (bouwstenen en kanonnen),gebruiksgoederen voor de VOC in Azië (papier, pennen, gereedschap, etc.) en proviand.
Vanwege een ongekend zware zuidwesterstorm zocht Klump al snel na zijn vertrek bescherming in de baai bij Hastings, voor de Engelse kust. Door een epidemie waren intussen al 50 bemanningsleden overleden. Toen de zware storm met springvloed het schip zo ernstig bedreigde dat het verloren dreigde te gaan, besloot de wanhopig geworden kapitein op 26 januari de Amsterdam op het strand te zetten. Op die manier hoopte hij bemanning, lading en eventueel het schip te kunnen redden.
De bemanning kwam inderdaad veilig aan land met het meest kostbare deel van de lading, een vracht zilver ter waarde van 300.000 gulden. De ongelukkige Klump had het schip nog maar nauwelijks verlaten toen de eerste plunderaars aan boord arriveerden. Beroepssmokkelaar Anthony Watson ging er met het meest interessante deel van de buit vandoor. Samen met zijn trawanten forceerde hij de kapiteinshut en nam het daar nog aanwezige zilver mee, ter waarde van 1200 Engelse ponden. Engelse militairen moesten uiteindelijk worden ingezet om het plunderen te stoppen. Zo snel mogelijk werden pogingen ondernomen om de lading te bergen, maar het zware schip zakte binnen enkele weken diep weg in de klei en verdween al spoedig helemaal onder de golven tijdens hoog water.

Wrak bij Hastings...

De VOC gaf op 11 maart 1749 alle pogingen op om de lading van de Amsterdam te bergen en beschouwde het schip als verloren.
In het begin van de 19de eeuw waren verschillende groepen schatgravers actief rond het wrak.
Omdat het wrak slechts een paar dagen per jaar bij laag water droogvalt, bleef de opbrengst in de meeste gevallen beperkt tot wat bestek, wijnglazen en aardewerk.
Het tragische lot van de Amsterdam was overigens een uitzondering. De meeste Oostindiëvaarders bereikten Azië zonder problemen in ongeveer acht maanden.

 


Naar boven