Adorp | ||
Arrondissement Appingadam | Canton Winsum | Commune Adorp |
HET ONTSTAAN
Adorp
Het Marengebied was rond de jaartelling een woest en onbewoond moeraslandschap.Eb en
vloed hadden er vrij spel. Een landschap dat wordt doorsneden door twee grote, traag stromende
rivieren: de Fivel en de Hunze. Op opgeslibde oeverwallen vestigden zich de eerste
bewoners. Het is dan circa 600 voor Chr. Deze pioniers zijn afkomstig van de
Drentse en Zuidoost Groningense.zandgronden. Overbevolking , zandverstuivingen en uitputting van de grond dreef ze
noordwaarts.
De woonplaatsen op de opgeslibde oeverwallen boden door do zeespiegelstijging
toch nog te weinig garanties tegen natte voeten. Ze werden spoedig opgehoogd met
graszoden en mest en zo ontstonden de bekende wierden. Wierdenrijen zijn op de
kaart nog goed te ontdekken: Adorp--Sauwerd--Wetsinge--Winsum is er één van.
Deze wierden groeiden vaak uit tot dorpswierden, met boerderijen waar sorns een
aanzienlijke veestapel aanwezig was.De wierde van Ezinge had zelfs een doorsnede
van 450 meter.
|
Het Marengebied, genoemd naar de maren, het netwerk van waterloopjes, prielen en kreken van vroeger, toen de zee er nog heerste. Later, toen er dijken waren aangelegd, fungeerden de maren voor de afvoer van landbouwproducten. Geen dorpje zo klein, of er ligt wel een maar in de nabijheid. |
In de middeleeuwen ontwikkelden sornrnige wierdennederzettingen zich tot
belangrijke handelsplaatsen. Ezinge is daar een voorbeeld van. Uit opgravingen
is gebleken dat de bewoners met de Romeinen handel voerden.
Later werden ter bescherming tegen de zee dijken aangelegd.Vooral de heilige
Walfridus uit Bedum heeft hiervoor de aanzet gegeven. Ook monniken van de
kloosters verrichtten pionierswerk. Bedijking vereist echter ook afwatering. Ook
hierin speelden de kloosterlingen een belangrijke rol. Zij legden de eerste
sluizen en pompen aan. Het waren de kloosters die het Marengebied haar
afwatering bezorgden; zo werd het Aduarderdiep gegraven en de Aduarderzijl
aangelegd. Later namen de waterschappen de taken over.
Walfridus gaat, zo wil de legende, dagelijks te voet naar het huidige Groningen om daar de kerk te bezoeken.
Een van die tochten wordt hem fataal. Een bende Noormannen, geregeld in deze contreien te vinden,vermoordt hem en zijn zoon, Radfridus, die hem vergezelt.
De plaatselijke bevolking is geschokt. Vader en zoon worden begraven en over de beide graven worden
kapellen opgetrokken.
In 1659 wordt het Boterdiep op gezag van de provincie Groningen geschikt gemaakt voor de scheepvaart.
Hiervan profiteert vooral de baksteenindustrie die in het Groningerland - en dus in de omgeving van
Bedum - ruimschoots is vertegenwoordigd. Ook de landbouw profiteert van de verbeterde verbinding
tussen Stad en Ommeland.
Met name Onderdendam, vier kilometer noordelijk van Bedum gelegen aan een knooppunt van
waterwegen, komt tot grote bloei. Het wordt het administratief en handelscentrum voor de hele
regio Hunsingo.
Al in 1621 wordt Onderdendam de hoofdzetel van het waterschap Schaphalsterzijlvest dat de zorg
voor de waterhuishouding in het Noordgroningse kort daarvoor van de in verval geraakte kloosters heeft overgenomen.
In het kielzog van het waterschap volgen later een rechtbank, een postkantoor en
zelfs een heuse gevangenis. Ook het bestuur vindt er onderdak. In de Franse tijd, aan het begin van de
19e eeuw, is Onderdendam zelfs zetel van de prefect van de streek Hunsingo.
Dit document: Adorp | Sauwerd | Wetsinge | Winsum